- De nieuwe huurwet van minister Hugo de Jonge heeft tot doel een groter deel van de huurmarkt te reguleren.
- Beleggers klagen dat verhuren hierdoor te weinig rendement gaat opleveren.
- Tot begin 2023 hebben particuliere beleggers juist meer woningen in bezit gekregen voor verhuur, blijkt uit cijfers van het CBS.
- Lees ook: Huurprijzen in vrije markt stijgen met gemiddeld bijna 9% in eerste kwartaal – krapte in aanbod neemt toe
Er is veel te doen om de positie van particuliere beleggers die woningen verhuren. Afgelopen week werd in de Tweede Kamer een nieuwe huurwet aangenomen die de markt voor maandhuren tot iets meer dan 1.110 euro strenger reguleert. De vraag is of dit leidt tot een terugtrekkende beweging van beleggers uit de huurmarkt.
Met name aan de rechterkant van de Kamer klinken grote zorgen dat het plan verhuren niet meer winstgevend maakt, waardoor veel huurwoningen worden verkocht. Peter de Groot (VVD) is daarom “mordicus tegen”, Mona Keijzer (BBB) sprak afgelopen week van een “een hypotheek op de portemonnee van anderen”.
De nieuwe huurwet moet nog worden aangenomen door de Eerste Kamer. Het is nog niet duidelijk wanneer de stemming plaatsvindt.
Minister Hugo de Jonge streeft naar een balans tussen betaalbare huurwoningen en winst voor verhuurders. Hij verwacht dat enkele tienduizenden tot mogelijk 160.000 huurwoningen worden “uitgepond”, ofwel in de verkoop gaan. Die verkoop ziet hij ook als een correctie op de beleggers die de afgelopen jaren juist woningen opkochten om te verhuren.
Dat laatste wordt bevestigd door nieuwe cijfers van het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS), die maandag werden gepubliceerd.
Het aantal woningen in de private huursector is in de periode tussen 2021 en begin 2023 namelijk met zo'n 67.000 toegenomen tot bijna 1,2 miljoen. Hiermee is het aandeel van woningen die in bezit zijn van particuliere verhuurders toegenomen tot 14,3 procent van de woningvoorraad.
In de onderstaande tabel is te zien dat het aandeel van private huurwoningen als percentage van de woningvoorraad in Noord-Holland het grootst is, met 18,4 procent. In Drenthe is dit het laagst met een aandeel van minder dan 10 procent.
Onder meer nieuwbouw droeg bij aan die stijging van het bezit van particuliere verhuurwoningen tussen 2021 en begin 2023, naast transformaties van bestaande panden en het splitsen van woningen.
Gros van particuliere verhuurders heeft minder dan 10 huurwoningen
De verhuurders van huurwoningen in de private sector zijn erg verschillend. Zo kan het onder meer gaan om particuliere verhuurders, maar ook om beleggers en pensioenfondsen.
Volgens het CBS bestaat de groep uit zo'n 432.000 private verhuurders. Bijna negen op de tien daarvan zijn natuurlijke personen. De overige verhuurders betreffen vennootschappen en wat het CBS 'overige niet-natuurlijke personen' noemt. Dit zijn vaak stichtingen, zoals woningstichtingen, verenigingen en kerkelijke organisaties.
Van de groep particuliere verhuurders verhuren ongeveer 377.000 minder dan tien woningen. Van hen hebben 302.000 mensen slechts één huurwoning in bezit.
De gemiddelde huurprijs van een woning in de vrije sector is in het eerste kwartaal van 2024 verder gestegen, meldde woningplatform Pararius onlangs. De prijsstijging wordt volgens het platform veroorzaakt door de sterke vraag naar huurwoningen, terwijl het aanbod steeds schaarser wordt doordat steeds meer huurwoningen in de verkoop gaan.